De nationale parken van de Verenigde Staten ontdekken
De nationale parken van Amerika staan bekend om hun spectaculaire natuur. Maar voor de meeste Amerikanen zijn ze meer dan dat. John B. Oakes van de New York Times schreef ooit: 'Ze zijn even heilig als de vlag, het moederschap en appeltaart'. Dankzij de natuurparken beschermen de Verenigde Staten grote delen van de ongerepte wildernis van het land. De in 1916 opgerichte National Park Service beheert de parken. Voor toeristen zijn de 59 nationale parken stuk voor stuk trekpleisters waar je al gauw meerdere dagen mee zoet bent.
Natuurparken in Amerika
De vorming van nationale parken begon al in de negentiende eeuw. In 1872 riep president Ulysses S. Grant het Yellowstone park uit tot het eerste nationale park in de VS. In de loop der jaren volgden tal van andere natuurgebieden. Zo werd Yosemite in Californië een beschermd park in 1890. In 1899 werd ook Mount Rainier in Oregon tot nationaal park uitgeroepen.
In de twintigste eeuw werden steeds meer nationale parken opgericht. In 1908 werd ook de Grand Canyon een nationaal monument maar al gauw kreeg het in 1919 de status van nationaal park.
Haast elke president in de geschiedenis van de VS voegde wel een aantal nationale monumenten en parken toe aan het erfgoed. Zo riep Barack Obama in 2013 het Pinnacles National Monument in Californië tot nationaal park uit. De teller staat hiermee op 59 nationale parken verspreid over de hele VS.
Bezoekers
Jaarlijks bezoeken zo'n 300 miljoen mensen de Amerikaanse nationale parken. Bijna 22.000 park rangers leiden alles in goede banen, beheren de parken en organiseren activiteiten. Met hun donkergroene broek, grijs hemd en breedgerande hoed zijn de park rangers hét symbool van de National Park Service die in 2016 haar honderdste verjaardag vierde.